Mevrouw L. wil graag dood. Dat is een probleem, want, zegt ze, niemand wil haar helpen. Of ik misschien ….?
Mijn instrumenten staan allang weer in de hoek. De CD’s van Chopin waar ze zo van houdt zitten weer in hun hoesjes. Geen klank, geen lied, geen ritme kon haar afleiden van die ene gedachte. Wat ik ook probeerde, niets gaf haar enige vreugde.
Mevrouw L. is een dame van 97 jaar. Ze draagt uitsluitend merkkleding, vandaag heeft ze een prachtig mantelpakje aan van kasjmier, te groot geworden inmiddels. Zij heeft alles gezien van de wereld, heeft gewoond in verschillende landen, had een grote vriendenkring, hield zich bezig met fotografie en was bestuurslid van een aantal goede doelen.
Ze vertelt dat zij een heerlijk leven heeft gehad, “rijk en met liefde”. Dat alles is nu voorbij. Iedereen die zij liefhad is gestorven, man, broers, zusters, vrienden, kennissen, familieleden, er is helemaal niemand meer over. “Helemaal níemand, kunt u zich dat voorstellen?” Ik probeer het me voor te stellen: dat er niemand meer is die nog iets van me weet, niemand met wie ik nog een stukje geschiedenis deel, niemand die me bij mijn bijnaam noemen kan. Alleen maar vreemden om je heen, die jouw leven overnemen omdat je hun hulp nodig hebt. Dat moet verschrikkelijk zijn. Ik kan er best inkomen dat ze dood wil, dat het genoeg geweest is.
Toch is er nog iets ergers. Mevrouw L. noemt het zelf:
“En nu ben ik ook mezelf nog kwijt geraakt”.
Ik heb geen antwoord.
We zitten een tijdje in stilte bij elkaar, mevrouw legt haar vingers op mijn mouw.
Dan opeens zegt ze: “Dank u wel, hier ben ik erg van opgeknapt”. Een stralende glimlach.
Ze vraagt me haar naar de huiskamer te brengen voor een kopje koffie. Daar nemen we afscheid. Ik ga weg met een vreemd gevoel, er is iets wezenlijks gebeurd, maar wat?
Bij thuiskomst moet ik opeens denken aan de uitspraak van Tao Meng:
“…stilte is de diepste klank”
Het is de enige klank die mevrouw L. vandaag hielp